Bonen in de moestuin: van zaaien tot oogsten

Op 10 februari vieren we opnieuw Wereld Peulvruchten Dag, een gelegenheid waarop we de schijnwerpers richten op de voordelen van deze gewassen. Bonen, linzen en kikkererwten, om er maar een paar op te noemen, zijn niet alleen duurzaam om te verbouwen, maar dragen ook positief bij aan de bodem en zijn buitengewoon voedzaam! Met meer eiwitten dan enig ander plantaardig voedingsmiddel, verdienen peulvruchten een ereplaats in ons (vegetarisch) dieet.

Het zelf kweken van peulvruchten is absoluut de moeite waard, omdat de smaak van je eigen oogst aanzienlijk beter is dan die van de peulvruchten uit de supermarkt. Hier zijn een paar handige tips om je voor te bereiden...

Er zijn verschillende soorten bonen, waaronder de stokslabonen, tuinbonen, doperwten, Chinese boontjes, boterbonen, slabonen, kousenband,... Of experimenteer eens met de stamboon Kievits Lage Fagiolo Borlotto, die rood gevlekte bonen oplevert. Er zijn zoveel soorten dat je al gauw 'de bonen door het bos niet meer ziet'.

Bonen kweken

Een oud gezegde geeft aan dat bonen mei niet mogen zien. Ze verdragen immers geen vorst en ook geen natte voeten. Dat geldt voor de pronkbonen en bonen. Het eerste groen mag dus pas in juni verschijnen. Voorzaaien kan vanaf midden april in een koude bak/tuinkas of na de IJsheiligen (na 15 mei) in de volle grond. Tuinbonen, erwten, capucijners, peulen en sugarsnaps kunnen wel tegen de koude. Vanaf februari kan je ze voorzaaien in de tuinkas om in maart uit te planten. Rechtstreeks in de volle grond zaaien kan ook vanaf maart.

Is de bodem nog wat fris, dan kan je het bed vooraf opwarmen met een vliesdoek. Een bodemtemperatuur tussen 12 en 15°C is ideaal. Kies in elk geval een zonnige plaats in je tuin, want in de zon zullen ze beter groeien en lekkerder smaken.

Voor je gaat zaaien, week je de bonen best een nachtje in water om de kieming te bevorderen en de kans op succes te vergroten. Op zandgrond mag je tot 5 cm diep zaaien, op zware tuingrond 2 cm. Zaai steeds in een halve cirkel aan de binnenzijde van de staak om de plant goed te laten hechten, op ongeveer 10 cm afstand van de stok. Zo komt de plant bij het groeien automatisch tegen de staak aan. Per halve cirkel mag je een 5 tal zaden zaaien met een tussenafstand van ongeveer 10 cm, of plant de bonen die je reeds hebt voorgezaaid.

Extra meststof is overbodig omdat bonen zelf stikstof in de grond brengen. De stikstof wordt opgeslagen in kleine knobbeltjes die zich op de wortels vasthechten. Voorzie vooral voldoende water en mulch rondom de planten. Houd het bonenbed onkruidvrij en plant wat bonenkruid tussen de staken.

Bonen horen thuis op het bed van de peulgewassen waarbij een wisselteelt van minstens 1 op 4 jaar gehandhaafd moet worden. Waar peulgewassen staan kan je het jaar daarop bijvoorbeeld koolgewassen planten, daarna wortel- en bladgewassen, enzovoort.

Ziekten en plagen

De zwarte bonenluis en de bonenspintmijt zijn de meest voorkomende plaagdieren. De bonenluis is een soort bladluis die leeft van plantensappen. Ze zitten doorgaans aan de bovenkant van de stelen en scheiden honingdauw af. Deze kleverige stof zorgt voor plakkerige bonen die niet meer geconsumeerd kunnen worden. Hierop kan zich ook een zwarte schimmel, namelijk roetdauw, ontwikkelen. Bestrijdt de bladluizen liefst voor de planten bloeien door ze regelmatig met brandnetelgier of bruine zeep te vernevelen. Zet lieveheersbeestjes in en zaai Oost-Indische kers, Afrikaantjes of goudsbloem tussen de bonen. Dit kan helpen om erger te voorkomen.

Naast de bonenluis en bonenspintmijt kan je ook te maken krijgen met de bonenkever en de bonenvlieg of een aantal virusziekten zoals Botrytis cinerea (grauwe schimmel), sclerotiniarot, roest en de voetziekte. Gelukkig zijn heel wat rassen ziekteresistent. Neem een kijkje in onze webshop voor de juiste oplossing.

Bonen oogsten

Heb je een grote moestuin, dan kan je verschillende soorten bonen kweken met een gespreide oogst. Zo geven struikbonen veel vroeger peultjes dan klimbonen. Bij zowel struikbonen als klimbonen heb je vroege en latere bonen invriezensoorten. Heel wat bonen kan je van april tem juli zaaien! Later zorgt ervoor dat je ook in de herfst nog bonen kunt oogsten. Afhankelijk van de soort zijn ze oogstklaar tussen de 50 à 90 dagen.

In de zomer moet je zeker twee keer per week oogsten zodat de planten steeds nieuwe bloemen aanmaken. Pluk de bonen bij voorkeur met de hand en probeer de plant niet te beschadigen. Je kan eventueel ook een oogstschaar gebruiken. Houd met één hand de plant vast en met de andere hand pluk je de peul van de plant.

Trek na het oogsten het loof van je bonen niet uit, maar knip het net boven de grond af. Zo blijft de stikstof die door de bonen werd opgenomen uit de lucht ook nog voor de volgende aanplant beschikbaar. Schoffel de grond lichtjes voordat je de nieuwe groenten plant.

  • Inspirerend
  • PLEZIERIG
  • BETROUWBAAR
  • BETAALBAAR
  • TOEGANKELIJK