Je koopt dus best pootaardappelen van een bepaald ras en laat deze vervolgens voorkiemen. Vanaf februari kan je starten. Dat kan makkelijk in eierdozen of in een open houten kistje. Plaats de eierdoosjes of de kist op een lichte en koele plaats en wacht tot de kiemen uit de slapende ogen beginnen uit te lopen. Dat zijn de groeipunten waaruit de plant ontstaat. Het proces duurt ongeveer een viertal weken.
Pootaardappelen vind je in verschillende soorten maar ook in verschillende maten. De meest gangbare maten zitten tussen 28 en 45 mm doorsnede. De maat wordt aangeduid bij elke variëteit. Vanaf half maart tot begin april mag je de vroege rassen planten. De halfvroege rassen kunnen tot eind april geplant worden en de latere variëteiten vanaf begin april tot half mei. Bij de latere soorten zitten de beste bewaaraardappelen en deze hebben ook een grotere opbrengst, maar zijn gevoeliger voor bepaalde ziekten.
Als de grond in maart nog te koud en te nat is, kan je de aardappelen planten in emmers, zakken of in een grote bloempot die je nog even binnen houdt in de serre of tuinberging. Vanaf april, als het wat warmer is, kunnen de zakken naar buiten op voorwaarde dat ze niet te nat worden.