We gebruiken twee palen bij gebieden met veel wind en bij bomen die reeds een hoogte van 4 meter hebben bereikt. De palen gaan op gelijke afstand van de stam de grond in en dit uiteraard niet te dicht bij de wortelzone. Ook deze palen zetten we dwars op de windrichting.
De bomen worden aan de boompalen bevestigd met rekbare boombanden zodat ze nog voldoende bewegingsvrijheid hebben. Breng rond de stam een stamvoetbeschermer aan om beschadiging door trimmers en grasmachines te voorkomen, of een boombeschermingsgaas tegen vraatschade van konijnen of andere knagende dieren.
Drie boompalen zijn uiteraard nog steeds de meest stevige ondersteuning. Dit is vooral belangrijk bij grotere bomen met een zware kluit maar kan uiteraard bij elke vorm van nieuwe aanplant. Ook hier gaan de palen de grond in op gelijke afstand buiten de wortelzone.
Bij de aanplant van een jonge boomgaard die bijvoorbeeld begraasd wordt door schapen, is een drie-palenconstructie een must. Door de palen onderling nog eens met houten latten te verbinden maken we de constructie nog steviger, waarna er bovendien een duurzame schapendraad omheen kan.