Soorten vinken : de ene vink is de andere niet
Vinkachtigen (Fringillidae) vormen een grote familie van kleine zangvogels die qua formaat vergelijkbaar zijn met onze bekende huismus. Alleen de kruisbek (Loxia curvirostra) en de appelvink (Coccothraustes coccothraustes) zijn wat groter, al zul je die niet vaak in je tuin tegenkomen.
De soorten die we wél regelmatig in de tuin zien, zijn onder andere de vink (Fringilla coelebs), groenling (Carduelis chloris), keep (Fringilla montifringilla), en iets minder vaak de kleurrijke putter (Carduelis carduelis) en goudvink (Pyrrhula pyrrhula).

De vink: een vaste wintergast
De vink (Fringilla coelebs), ook wel botvink genoemd, is al jarenlang een trouwe wintergast in veel tuinen. Tijdens de koude maanden zie je ze vaak in groepjes opduiken rond voedertafels, waar ze - mannetjes en vrouwtjes door elkaar - foerageren op de grond op zoek naar zaden.
Mannetje en vrouwtje verschillen duidelijk van uiterlijk. Zoals bij veel vogelsoorten is het mannetje het meest opvallend gekleurd: met zijn roodbruine wangen en een grijzige, bijna blauwe 'helm' op zijn kop trekt hij meteen de aandacht. Tijdens de vlucht vallen vooral zijn witte vleugelstrepen en de witte randen aan zijn staartveren op. Het vrouwtje is bescheidener gekleurd in grijsbruine tot bruine tinten, maar ook bij haar zijn de witte vleugelstrepen duidelijk zichtbaar.
Met hun stevige snavel zijn vinken echte zaadeters. Ze zijn niet alleen te herkennen aan hun uiterlijk, maar ook aan het karakteristieke "suskewiet"-gezang van het mannetje, dat vooral in het voorjaar weerklinkt.
De goudvink: opvallend maar schuw
De goudvink is een eerder zeldzame gast in de tuin, maar je herkent hem meteen. Zijn zwarte ‘helm’ en opvallende rozerode borst maken hem tot een echte blikvanger. Door zijn korte nek en gedrongen bouw - niet voor niets heet hij in het Engels Bullfinch - oogt hij stevig en gedrongen.
Deze schuwe vogel laat zich niet snel zien, dus als hij op je voedertafel verschijnt, is dat echt bijzonder. Laat het ons zeker weten als je hem spot!


De keep: kleurrijke wintergast
Tussen een groep foeragerende vinken in de winter valt soms een iets anders gekleurd vogeltje op: de keep. Met zijn oranje borst, zwarte kop en gele snavel met zwarte punt is het mannetje van deze soort een opvallende verschijning in de tuin. Ook de witte stuit die tijdens de vlucht zichtbaar wordt, maakt zijn verenkleed extra herkenbaar.
Het vrouwtje van de keep is wat minder fel gekleurd. Haar kop is eerder lichtgrijs, maar de subtiele oranje tint op de borst onderscheidt haar toch duidelijk van een gewone vinkenvrouw.
De putter: sierlijke zaadeter
De putter, ook wel distelvink genoemd, is één van de meest kleurrijke zangvogels in onze streken. Met zijn felrode gezichtsmasker, zwart-witte kop en geelzwarte vleugels is hij een lust voor het oog. Zijn naam dankt hij aan zijn voorkeur voor distels en andere zaden met lange pluizen, die hij met zijn fijne snavel behendig uitplukt.
Hoewel de putter steeds vaker opduikt in tuinen - vooral bij voedersilo’s met fijn zaad zoals nigerzaad - blijft hij een vrij schaars geziene gast. Hij is sociaal, levendig en laat zich herkennen aan zijn vrolijke, tinkelende zang.
Wist je dat… het puttertje vroeger een populaire kooivogel was, juist omdat hij zo slim is? Men leerde hem trucjes aan, zoals een klein emmertje water aan een kettinkje omhoog trekken om eruit te drinken. Zo “putte” hij letterlijk zijn water - en daar komt dus ook zijn naam vandaan: puttertje!


De groenling: overwegend olijfgroen
Van de ene felgele vleugelstreep naar de andere - zo komen we uit bij de laatste in het rijtje van vandaag: de groenling. Hoewel hij net als de putter opvalt door een felle gele streep op zijn vleugels, houdt de gelijkenis daar wel op. Deze overwegend olijfgroene vogel heeft een heel ander postuur en gedrag.
Ook bij de groenling zie je een duidelijk verschil tussen de geslachten: het vrouwtje is een stuk doffer en grijzer van kleur dan het mannetje, waardoor je ze makkelijk uit elkaar houdt.