Soorten salamanders in België en Nederland
België en Nederland herbergen een zestal salamandersoorten. Slechts enkelen komen vrij algemeen voor. De meesten zijn echter bedreigd en één enkele soort in Nederland hoort hier niet echt thuis, ook hier dus een exoot, ingevoerd vanuit Italië.
Salamanders zijn amfibieën, theoretisch betekent dit dat zij water nodig hebben om zich voort te planten, de rest van het jaar brengen zij op het land door. Natuurlijk zijn er uitzonderingen die hun hele leven in het water doorbrengen.
Bij onze soorten worden de eitjes in het water afgezet en uitwendig door het mannetje bevrucht. Bij sommige soorten ondergaat het mannetje een metamorfose tijdens de voortplantingstijd, hij ontwikkelt een bredere staart en een kam op de rug om de vrouwtjes te imponeren tijdens de balts. De larven ontwikkelen zich tot kleine salamandertjes en verlaten nadien het water. Ze leven doorgaans op vochtige plaatsen en houden een winterslaap.
De kleine watersalamander
Het meest voorkomende amfibie in de Benelux na de pad (Bufo bufo) en de bruine kikker (Rana temporaria) is de Kleine watersalamander (Lissotriton vulgaris). Ondanks de misleidende naam brengt deze soort het grootste deel van zijn leven op het land door en vinden we ze enkel tijdens de paartijd in het water, deze soort voelt zich ook thuis in tuinvijvers. De soort wordt gemiddeld 11 cm groot.
Tijdens de landfase zijn de mannetjes makkelijk van de vrouwtjes te onderscheiden door hun iets fellere kleur en grotere donkere vlekken, de buikzijde is bleek en heeft een oranje middenstreep. Het vrouwtje heeft enkel vlekken op de buikzijde en is verder overwegend bruin van kleur met een lichte rugstreep.
In het water ondergaat deze soort een ware metamorfose: de huid wordt gladder en feller van kleur, bovendien verliest ze haar waterafstotende eigenschappen waardoor huidademhaling mogelijk wordt. Hiernaast moet de salamander nog steeds naar het oppervlak komen om extra zuurstof te halen. Het mannetje ontwikkelt een gegolfde kam op de rugzijde en samen met een soort zwemvliezen verschijnt ook een brede staartzoom.
Bij het vrouwtje zien we enkel een lichte, nauwelijks zichtbare staartkam. Deze aanpassingen verdwijnen terug tijdens de landfase, de huid wordt nu terug leerachtig om de salamander op die manier tegen uitdroging te beschermen.
Na het paringsritueel zet het mannetje een spermapakketje af dat door het vrouwtje in de cloaca wordt opgenomen. Nadien zal zij heel secuur 60 tot 300 eitjes afzetten.
De larven ontwikkelen zich naargelang het voedselaanbod in het water en hebben een uitgesproken stel uitwendige kieuwen. In gunstige omstandigheden ontwikkelt de larve zich in 6 tot 8 weken. Soms overwinteren larven in het water om in het voorjaar verder te ontwikkelen. Na twee tot drie jaar zijn ze volwassen.
De alpensalamander
Ook vrij algemeen is de Alpenwatersalamander (Ichthyosaura alpestris). Deze kleurrijke soort leeft van kleine waterdiertjes en is een deel van het jaar op het land aanwezig. Hij is overwegend donkergrijs en heeft een oranje buik zonder vlekken. Hij heeft een brede platte kop met een soms licht gevlekte keel. Mannetjes (± 9 cm) zijn doorgaans kleiner dan de vrouwtjes (± 12 cm).
De mannetjes kleuren fel blauwgrijs tijdens de paartijd, die zich in het water afspeelt. Ze ontwikkelen een korte bleke rugkam met stippen die tot aan de staartpunt doorloopt. De staart krijgt een afgeplatte vorm. Ook op de flanken verschijnen bleke zones met donkere vlekken om de vrouwtjes te imponeren.
Bij de vrouwtjes verandert enkel de staartvorm en ze krijgen een marmerachtige tekening die ook tijdens de landfase kan voorkomen. Deze soort is sterk aan water gebonden en overwintert onder een steen, onder hout op het land of in een modderlaag op de bodem van de sloot of vijver.
De vuursalamander
Een bedreigde soort is de Vuursalamander (Salamandra salamandra). Dit is één van de grootste Europese amfibieën met een zeer opvallend kleurenpatroon. Hij is zwart met felgele vlekken en strepen, en er zijn reeds exemplaren waargenomen boven de 20 cm.
Bij ons vinden we enkel de ondersoort Salamandra salamandra terristris. De opvallende kleuren zijn hoofdzakelijk bedoeld als afschrikmiddel voor vijanden. Achter de donkere ogen heeft hij opvallende gifkieren met duidelijk waarneembare poriën. De huid is glanzend en rubberachtig van textuur en hij heeft een zwaar en rond lichaam met een ronde staart. De grote kop is duidelijk van het lichaam afgescheiden. De mannetjes zijn doorgaans iets kleiner dan de vrouwtjes.
De paring gebeurt op het land en de eitjes ontwikkelen zich tot het gedeeltelijke larvale stadium in het lichaam van het vrouwtje (eierlevendbarend – ovovivipaar). De draagtijd kan tot acht maanden duren. Daarna worden de larven aan de waterrand afgezet – dit is het enige moment dat vuursalamanders zich in het water bevinden.
Gemiddeld worden er een dertigtal larven geboren. Vuursalamanders voeden zich voornamelijk met slakken en regenwormen.
De kamsalamander
De Kamsalamander (Triturus cristatus) is een ernstig bedreigde soort in onze contreien. Deze soort kan tot 20 cm lang worden en dankt zijn naam aan de grote rugkam die de mannetjes tijdens de paartijd ontwikkelen.
Ze hebben een wratachtige huid en een grote kop met geel-omrande oogpupillen. De flanken hebben bleke spikkels en de onderzijde is oranje met grillige kleine zwarte vormen. Bij de vrouwtjes is ook de onderzijde van de staart oranje.
De kamsalamander trekt al vroeg in het voorjaar naar zijn voortplantingswater, dit zijn voornamelijk grote stilstaande tot licht stromende wateroppervlakken met een goed ontwikkelde vegetatie.
De larven zijn groenachtig van kleur en hebben onmiddellijk voorpoten. Na 3 tot 4 maanden zijn ze 8 cm lang, verdwijnen de kieuwen langzaam, en verlaten ze het water. Deze soort is vooral bedreigd omdat vele geschikte voortplantingsgebieden verdwijnen.
De Italiaanse kamsalamander
In Nederland komt ook de Italiaanse kamsalamander (Triturus carnifex) voor. Ook dit mannetje ontwikkelt na de voorjaarstrek een fantastisch paarkleed. Het paringsritueel verloopt gelijkaardig aan dat van de inheemse kamsalamander.
Deze exoot is vermoedelijk in de jaren zeventig uitgezet door een vijvercentrum in de Veluwe maar pas in 2001 ontdekt.
De Italiaanse variant kan onderling kruisen met de inheemse soort. Hij heeft van nature minder tot geen bleke stipjes op de flank en kop en is bruiner van kleur in de landfase. Zijn buik is minder feloranje met grotere zwarte onbegrensde vlekken. Tot slot hebben volwassen vrouwtjes en juveniele mannetjes een citroengele brede rugstreep die bij volwassen mannetjes verdwijnt.
De vinpootsalamander
De Vinpootsalamander (Lissotriton helveticus) is een relatief kleine soort (tot 9 cm). De mannetjes ontwikkelen tijdens de paartijd zwarte zwemvliezen aan hun achterpoten. Ze krijgen ook een onopvallende rug- en staartkam en een heel fijne staartdraad. Dit alles ontbreekt nagenoeg bij het vrouwtje. Vinpootsalamanders zijn bruin-groen en hebben een oranje onderzijde.
De voortplanting verloopt op ongeveer dezelfde wijze als bij de kleine watersalamander. Deze twee soorten kunnen soms onderling kruisen tot zogenaamde hybride soorten.